Het Noorden zet de boeren zelf aan het werk om het stikstofprobleem aan te pakken. Mestrobots en andere innovaties moeten de uitstoot met een kwart verminderen.

Eindelijk, Groningen, Drenthe en Fryslân kunnen aan de gang met wat ze zelf als het laaghangende fruit beschouwen: relatief eenvoudige maatregelen om de uitstoot te verminderen. Al geruime tijd vragen ze om geld en bevoegdheden van het kabinet om hiermee aan de slag te gaan.

„We hebben nu 55 miljoen euro van het Rijk ontvangen en hebben dinsdag besloten aan de slag te gaan”, vertelt een opgetogen Drentse gedeputeerde Henk Jumelet (CDA).

Een mestrobot aan het werk op een melkveehouderij. Foto: ANP/Koen Suyk

Vakmanschap

De boeren zijn vooral zelf aan zet. Jumelet: „We willen gebruik maken van hun vakmanschap. Ze kunnen subsidie krijgen om maatregelen door te voeren die ze zelf hebben bedacht. Dat is beter dan dat we op het provinciehuis bedenken hoe het moet, of dat we met allemaal extra voorschriften komen.”

Boeren kunnen subsidie krijgen voor innovatieve maatregelen, zoals een mestrobot, die in de stal stront en urine gescheiden houdt. Dit vermindert de vorming van ammoniak. Ook kan de uitstoot omlaag door koeien vaker en langer in de wei te laten lopen. Stalvloeren schoonsproeien en het werken met magnesiumchloride op de stalvloer kan het probleem ook verminderen.

Boeren kunnen ook subsidie krijgen om zich te laten adviseren over mogelijke maatregelen op hun eigen bedrijf. Ze kunnen hiervoor tot 100 procent van de kosten subsidie krijgen. Gaat het om investeringen in apparatuur en dergelijke, dan bedraagt de subsidie maximaal 80 procent van de kosten, met een maximum van 60.000 euro. De provincies hopen binnenkort duidelijk te kunnen maken hoe de ondernemers aan het geld kunnen komen.

Scepsis over innovatie

De provincies zetten dus zwaar in op innovatie, maar vanuit de milieubeweging bestaat daar veel scepsis over. Daar heerst de overtuiging dat de veestapel fors omlaag moet. Maar volgens Jumelet is het belangrijk dat boeren de kans krijgen om zelf te laten zien wat ze kunnen.

„We zorgen er wel voor dat de verminderde uitstoot goed wordt vastgelegd en dat de boeren de maatregelen ook echt consequent toepassen. Daarom is de Dairy Campus (een onderzoeks- en praktijkcentrum voor de melkveehouderij in Leeuwarden, red.) bij het project betrokken om dit allemaal te volgen. Ook het landbouwministerie zal de ontwikkelingen nauwgezet volgen.”

Jumelet hoopt de uitstoot met dit soort maatregelen al met een kwart te kunnen verminderen. Daarnaast ziet hij ook andere maatregelen voor zich, zoals het verplaatsen van bedrijven. En de provincie kan een handje helpen als een boer vrijwillig wil stoppen, bijvoorbeeld omdat er geen opvolgers zijn.

Voorts werken de provincies flink door aan de zogenoemde Provinciale Programma’s voor het Landelijk Gebied, de PPLG’s. Hierin maken ze niet alleen plannen voor natuurherstel en vermindering van stikstofuitstoot, maar ook om de gevolgen van klimaatverandering (droogte of juist extreme regenval) op te vangen en om water en bodem schoon te houden.

Drentse regeling verlengd

„Verder hebben we dinsdag de aftrap gedaan van de verlengde regeling Duurzaam Boeren Drenthe”, vertelt Jumelet. „We hebben hiervoor 4,75 miljoen euro uitgetrokken, er kunnen 475 boeren meedoen. Er hebben zich al honderd gemeld.” Ook bij deze regeling geldt dat de boeren zelf aan zet zijn. Wel moeten de resultaten van hun inspanningen om milieuvriendelijker te werken, goed meetbaar zijn. „Ze moeten voldoen aan elf doelstellingen op het gebied van water, bodem en lucht. Denk aan vermindering van ammoniakuitstoot, minder gebruik van kunstmest, meer eiwit van eigen land enzovoorts.”

Bron: Dagblad van het Noorden, Hilbrand Polman (dvhn.nl)